Al weer twee weken geleden las ik een aantal berichten over de aansluiting tussen de HBO opleiding en de arbeidsmarkt. Onder andere door de uitgave van de nieuwe keuzegids en het daaraan gekoppelde toekomstperspectief als je met de opleiding klaar bent. Op zich niets mis mee.
Dat het toekomstperspectief voor de opleiding Communicatie en de economische opleidingen hier heel slecht vanaf komen, is ook geen verrassing.
Maar gaandeweg de discussie kwam er toch een aantal vragen bij mij boven. Zoals: hoeveel mensen komen uiteindelijk in het beroep terecht waar zij een HBO of WO opleiding voor hebben gevolgd? Is de keuze die je als 16 jarige maakt voor je profiel of vervolgopleiding gemaakt voor de rest van je leven? Wat zegt het behalen van een diploma op HBO/WO niveau nou echt?
In het kader van het levenslang leren, de snelle verandering op de arbeidsmarkt, het verdwijnen van oude beroepen, het verschijnen van nieuwe functies en de ontwikkeling van de puber zelf lijkt het een aanmatigende constatering dat die aansluiting alles zeggend is. Helaas baseren aankomende studenten wel hun keuze op dergelijke constateringen in een keuzegids, die toch enige autoriteit heeft.
Daarom in deze blog een nuancering van deze beweringen, waarbij ik de bovengenoemde vragen (en wie weet nog meer) zal beantwoorden.
Wanneer je HBO of WO bent opgeleid voldoe je aan de Dublin Descriptoren, die waarborgen dat je aan de bij het niveau behorende eisen voldoet. Natuurlijk kennen de diverse branches en sectoren hun eigen expertise. Zo zet je een verpleegkundige niet voor de klas en een onderwijzer laat je niemand een injectie geven.
De keuze van veel jongeren voor een opleiding kent vele motivaties. Bestaanszekerheid is daar slechts een mogelijkheid van. Veel jongeren rond 18 jaar weten het nog niet en stellen de keuze uit. Dat kan onder andere door het kiezen van een brede studie als Communicatie, Commerciële Economie, Psychologie of Rechten. In mijn gesprekken met studenten in het het tweede deel van hun studie (na bijvoorbeeld hun stage) blijkt dat een deel het dan nog niet weet en zich zo breed mogelijk wil oriënteren. Anderen hebben meer een richting in het vakgebied gevonden en willen zich hierin specialiseren. Weer anderen groeien binnen hun bijbaan of stage en krijgen allerlei mogelijkheden om zich daar verder te ontwikkelen.
Vaak gebruik ik mijzelf als (geruststellend) voorbeeld. Na mijn VWO heb ik een HBO opleiding Voeding en Diëtetiek gevolgd. Waarom? Omdat ik van mijn moeder heb meegekregen dat ik een praktisch beroep moest kiezen, waar ik zelf mijn geld kon verdienen. En ik had wel belangstelling voor voeding, chemische processen en een beetje de bêtakant van de studie. Alle vakken waren interessant, zowel de leervakken als de vaardigheidsvakken. Ook de derdejaarsstage in de grootkeuken van een ziekenhuis vond ik best interessant. Het ziekenhuis zelf, daar had ik niet zo veel mee. Dat bleek des te meer toen ik in het vierde jaar verplicht een stage bij de diëtisten in het ziekenhuis moest lopen. Toen werd al snel duidelijk dat ik dat totaal niet ambieerde. Toch de studie afgemaakt, want zo ben ik opgevoed: waar je aan begint maak je af. Al tijdens mijn studie bleek ik veel meer belangstelling te hebben voor preventie, gezondheidsvoorlichting en begeleiden van groepen. En niet voor begeleiding bij ziekte en afvallen met voorgeschreven hoeveelheid voeding etc. Toen al zag ik wat de invloed van de psyche op de fysische staat van het lichaam kan zijn. Mijn eindscriptie had dan ook veel elementen van het sociale aspect en voorlichting rondom voeding in zich.
Achteraf had ik misschien met mijn VWO beter naar Wageningen kunnen gaan om Humane Voeding te gaan studeren of de studie Gezondheidsvoorlichting en opvoeding (onderdeel van Sociale Wetenschappen). Maar om een aantal redenen is het daar niet van gekomen.

Omdat ik een kind ben van de “verloren generatie”, lagen de banen halverwege de jaren 80 niet voor het oprapen. Daarom, gebruik makend van mijn ervaring in de grootkeuken, ben ik begonnen op een LBO functie in een dergelijke instellingskeuken. Want er moest brood op de plank komen. Daarna aangenomen bij Nutricia Labaratories, omdat het makkelijker was om een voedingskundige marketing en communicatie te leren, dan een marketeer voedingsleer. Dat was mijn eerste stap richting marketing en communicatie. In de avond bijscholing gevolgd en diploma’s behaald in Nima A/B en PR/reclame. Met deze basis heb ik veel ervaring op gedaan binnen het genoemde vakgebied (eind jaren 80, begin jaren 90). Deze ervaring heb ik goed kunnen gebruiken in mijn verdere carrière. Als rode draad liep daar voorlichting en opleiden doorheen. Evenals het motiveren en enthousiasmeren van betrokken mensen. Zowel bij Simavi als bij de vakbond ABVAKABO FNV was dit een belangrijk onderdeel. En nu in het Hoger Onderwijs(sinds 2007) ben ik helemaal op mijn plaats. Met het behalen van mijn Master Leren en Innoveren als absoluut hoogtepunt! 
Als je aan mij op 18-jarige leeftijd had gevraagd hoe mijn loopbaan er uit zou zien, dan had ik bovenstaand beeld niet kunnen schetsen. Mijn motieven om de opleiding Voeding en Diëtetiek te gaan doen, waren zeker legitiem, maar niet alles zeggend. Wat ik wel altijd gedaan heb, is doorleren en ontwikkelen, de praktijk aan theorie koppelen als dit aan de orde was. Verder was sfeer op de werkvloer voor mij altijd belangrijk en uiteindelijk doorslaggevend om ergens weg te gaan. Ik heb met vallen en opstaan toch altijd mijn gevoel gevolgd en keuzes gemaakt. En daarin ben ik zeker niet de enige!
De liefde voor het onderwerp voeding en de opleiding die ik hierin gevolgd heb, is zeker niet verloren gegaan. Nog steeds volg ik de trends en ontwikkelingen op dit gebied met veel interesse. Ook de vaardigheden op kookgebied kan ik nog altijd goed gebruiken, ik draai mijn hand niet om voor grote gezelschappen te koken, te experimenteren of een strakke planning te hanteren.
Wat je ook leert, het heeft altijd
nut. Voor de richting van een loopbaan, zijn veel factoren belangrijk. Het genoten onderwijs is daar 1 van. Ik ben benieuwd naar jouw mening en ervaring. Schroom dus niet om die te geven!
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...
De teloorgang van de deeltijdopleidingen of hoe blazen we deeltijd nieuw leven in?
Het stond gisteren in de Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/binnenland/studeren-in-deeltijd-wordt-mogelijk-duurder~a3780241/
Deeltijd wordt duurder, laat dat mogelijk er maar vanaf. En dat is ook de trend van de afgelopen jaren. In het artikel staat een aantal aannames van de minister, die niet stroken met de praktijk. Want naar mijn idee is er door het ministerie een bewuste lijn ingezet om het in deeltijd studeren minder mogelijk te maken en ook steeds duurder. In de Wet Hoger Onderwijs ligt dit allemaal vast. Zo wordt gekeken of de deeltijdopleiding past in de topsectoren die door de minister zijn aangewezen. Zo niet, dan is de Hogeschool gemachtigd om een hoger tarief te rekenen. Verder moet sinds 2013 de deeltijd volledig gelijk zijn aan de voltijd opleiding en dus GEEN slap aftreksel van de voltijdstudie, zoals de minister wil suggereren in het artikel. De opleidingen die nog een deeltijdstudie aanbieden zijn hier mee geconfronteerd en moesten alles met elkaar harmoniseren. Dat de deeltijdstudent geen 20 contacturen heeft, maar slechts 10 (op twee avonden) en dat zij daarnaast soms een fulltimebaan hebben, telde in het geheel niet mee. Deeltijders hebben ook maar 4 jaar om hun studie te doen en mogen nu geen keuzes maken door bijvoorbeeld 30 studiepunten in een jaar te halen, zoals het woord DEELTIJD toch een beetje doet vermoeden. De gelijkstelling aan de voltijdopleiding is soms heel ridicuul. Er is namelijk een duidelijk verschil tussen de twee soorten studenten.
Er is ook een voordeel aan de harmonisering: de overstap van voltijdstudie naar deeltijd en andersom binnen een Hogeschool is makkelijker dan in het verleden, omdat behaalde punten altijd overeen komen in inhoud en zwaarte. Maar is maar een enkele student die daar op dit moment gebruik van maakt.
Het voorstel (of ballonnetje) dat de minister nu doet, is het resultaat van een heel slecht beleid en het feit dat het eerst heel onaantrekkelijk is gemaakt om aan een deeltijdstudie te beginnen en nu aangegeven wordt dat een leven lang leren of tweede carrière nog geen gemeengoed is (WRR) er een lapmiddel wordt verzonnen om het tij te keren.
Zolang de werkgevers niet willen investeren in hun medewerkers, de eisen van deeltijdopleidingen steeds strenger worden (met een eis om in het werkveld te werken), de tweede HBO opleiding 7000,- kost, staan mensen niet te springen om minimaal 4 jaar, maar meestal langer, aan de studie te beginnen. Daar helpt een voucher echt niet aan mee.
Het financieren van private onderwijsinstellingen ten opzichte van het huidige stelsel kan ik niet beoordelen. Ik kan hier niet de voor- en nadelen op een rijtje zetten, dit deel heeft echt een andere achtergrond, waar ik mij niet aan waag.
Voor mij is duidelijk dat het een totaalpakket moet zijn: ministerie moet een helder beleid voeren en geen reactief, de werkgevers moeten werknemers stimuleren en motiveren een studie te gaan doen en daar dan ook de voorwaarden voor scheppen, omscholen naar een andere branche moet kunnen want alleen zo krijg je een “tweede carrière” in groeisectoren en de toekomstige student moet zelf willen investeren met tijd en discipline in het behalen van een diploma dat voor hem of haar betekenisvol is. En daarvoor worden mooie deeltijdopleidingen aangeboden, die het in zich hebben om mensen in eigen tempo met begeleiding naar een diploma te begeleiden. En hiervoor moeten de Hogescholen dan zelf een aanbod voor mogen creëren. Private opleidingen moeten voldoen aan dezelfde eisen als de Hogescholen en zullen transparant moeten zijn in rendement, toetsing etc en moeten eveneens geaccrediteerd worden. Pas dan zal het deeltijdonderwijs misschien een opleving meemaken. Daarbij kan natuurlijk gebruik gemaakt worden van alle nieuwe mogelijkheden die er zijn en zal een blended learning vorm en MOOC’s zeker het onderzoeken waard zijn!
Share this:
Vind ik leuk: